Praten over lichaamsgewicht in een consultatie

Door Jane Ogden, University of Surrey, UK

Het is lastig om in een consult over lichaamsgewicht te beginnen. Sommige patienten hebben er genoeg van om elke keer te horen dat ze ‘wel wat af mogen vallen’, of ze nu voor een zere keel, een uitstrijkje of mogelijke hartproblemen komen. Wellicht hebben ze hun hele leven lang met stigma te maken gehad en denken ze dat hun overgewicht het enige is wat mensen ooit zien. Anderen hebben hun gewicht wellicht nog nooit als een probleem gezien en kunnen beledigd of verrast zijn als je er over begint. Sommige mensen willen het advies niet horen en denken bijvoorbeeld ‘wat weet jij er nou van – je bent zelf te dun/dik/jong/oud’ of ‘ik heb geen vertrouwen in de wetenschap’. Beginnen over lichaamsgewicht vereist daarom behoedzaamheid, en voorbereiding op ‘wanneer’, ‘hoe’, en ‘wat’ je precies zegt tegen een persoon met overgewicht.     

(more…)

Self-efficacy: Het ‘ik kan het’ gevoel wat mensen in staat stelt hun levensstijl te veranderen.

Door Ralf Schwarzer, Vrije Universiteit Berlijn, Duitsland, en SWPS University of Social Sciences and Humanities, Polen

Gedragsverandering is vaak gewenst, maar ook moeilijk te realiseren. Stoppen met roken, gezond eten, en sporten vereisen allemaal motivatie, moeite, en doorzettingsvermogen. Hoewel veel psychologische factoren een rol spelen bij gedragsverandering is self-efficacy (vrij vertaald als zelf-redzaamheid: het gevoel dat je een bepaald gedrag kunt uitvoeren) een van de meest belangrijke.

Wat is self-efficacy, en wat doet het?

Heb je het ooit moeilijk gevonden om geen wijn te bestellen als je uit eten gaat? Hoewel je misschien vindt dat niet drinken goed voor je is, kan het moeilijk zijn om vol te houden. Dit gevoel duidt op een lage self-efficacy om alcohol te vermijden. Self-efficacy is de hoeveelheid persoonlijke controle die we verwachten te hebben over een gedrag in lastige situaties. Het is het optimistische geloof in ons eigen vermogen om nieuwe en moeilijke uitdagingen aan te gaan. Als we sterk geloven in ons vermogen een taak te volbrengen (dus een hoge self-efficacy hebben), dat is het waarschijnlijk dat we er moeite voor doen. Als we vertrouwen hebben dat we een probleem of uitdaging (bijvoorbeeld een examen of toets) aankunnen is het waarschijnlijker dat we de uitdaging aangaan dan dat we deze gaan vermijden. Maar als we aan onszelf twijfelen (dus een lage self-efficacy hebben) dan aarzelen we wellicht om ergens aan te beginnen. Self-efficacy is daarom een belangrijke voorwaarde voor gedragsverandering en ondersteunt optimaal functioneren.

Wat kunnen we leren van onderzoek over gedragsverandering?

Literatuur overzichten geven aan dat een hoge self-efficacy gezondheidsgedrag voorspelt, zoals stoppen met roken, dieten, anticonceptiegebruik, alcohol gebruik, eten van groente en fruit, flossen, en lichaamsbeweging. Ook laten interventie studies zien dat het verhogen van self-efficacy leidt tot verbetering van gezondheidsgedrag (zoals dieten en lichaamsbeweging). Deze resultaten laten zien dat mensen een bepaalde hoeveelheid self-efficacy nodig hebben om belangrijk gezondheidsgedrag te veranderen en gewenste uitkomsten te bereiken (zoals gewichtsverlies).

Aangezien self-efficacy duidelijk belangrijk is in het process van gedragsverandering, vragen we ons in dit blog af: Hoe komen we erachter of iemand een hoge of lage self-efficacy heeft? En wat kunnen we doen om self-efficacy te verhogen?

Hoe kunnen we het self-efficacy niveau inschatten?

The meest voorkomende manier is om mensen bepaalde stellingen te laten beoordelen. Een regel voor de gedrags-specifieke meting van self-efficacy is: “ik heb er vertrouwen in dat ik [een bepaald gedrag uit kan voeren], zelfs als [een barriere tot dat gedrag].” Een voorbeeld van een self-efficacy stelling is: “ik heb er vertrouwen in dat ik toetjes kan laten staan, zelfs als mijn familie toetjes blijft eten.” Voor het meten van allerlei gezondheidsgedrag zijn self-efficacy schalen (groepen van stellingen) ontwikkeld. Self-efficacy schalen voor dieten, lichaamsbeweging, gebruik van zonnebrand, flossen, handen wassen, en alcohol gebruik kun je hier en hier vinden. Bij het bepalen van self-efficacy is het belangrijk te beseffen dat een lage self-efficacy voor het ene gedrag niet automatisch betekent dat self-efficacy voor het andere gedrag ook laag is. Self-efficay moet daarom specifiek in relatie tot een bepaald gedrag gemeten worden.

 

Hoe kunnen we self-efficacy verhogen?

De meeste interventies die zich richten op het verhogen van self-efficacy kunnen ingedeeld worden in vier verschillende groepen die een hierarchie vormen. Allereerst, bovenaan de hierarchie, kan self-efficacy verbeterd worden door persoonlijke prestaties. Om deze succeservaringen te cultiveren kun je clienten begeleiden naar kleine doelen die naar alle waarschijnlijkheid gehaald zullen worden. Je kunt dan positieve feedback geven om de succeservaring te versterken, en de client aanmoedigen om uitdagender vervolgstappen te zetten. Zo’n stapsgewijze aanpak kan nuttig zijn zowel in klinische settings als fysiotherapie (stapsgewijze vooruitgang van balans- en krachtsoefeningen), of cognitieve gedragstherapie voor fobieen.

De tweede groep is indirecte ervaring, ofwel het observeren van anderen. Als mensen anderen (met wie ze zich kunnen identificeren) een uitdaging zien overwinnen kan sociale vergelijking en imitatie van het gedrag self-efficacy versterken. Stel je bijvoorbeeld voor dat je bezig bent te stoppen met roken, maar het lukt je partner niet om te stoppen door een lage self-efficacy. Probeer dan je partners self-efficacy te verhogen door in kleine stappen je eigen ervaringen met barrieres (bijvoorbeeld de sterke behoefte aan een sigaret) en hoe je deze hebt overwonnen en je optimisme te delen. Zodanig kun je een positief rolmodel zijn als het even te zwaar wordt voor de ander.

De derde manier om self-efficacy te verhogen is door overtuigingskracht. Dit werkt minder goed dan de persoonlijke of indirecte ervaring, maar kan soms nuttig zijn. Je kunt bijvoorbeeld je client geruststellen door te benadrukken dat ze zich aan het nieuwe dieet kunnen houden aangezien ze competent zijn, en goed zijn in plannen. Je kunt de client ook vertellen dat ze alles voor elkaar kunnen krijgen waar ze moeite voor doen. Dit soort overreding kan self-efficacy verhogen.

De vierde, de perceptive en interpretative van fysiologische alertheid, is minder relevant in interventies voor gezondheidsgedrag. Je kunt je clienten echter wel voorbereiden op potentieel fysiologisch ongemak wanneer ze nieuw gezonder gedrag gaan vertonen (het sterke verlangen naar een sigaret, spierpijn na sprten, etc.), wat terugval kan verminderen.

Concluderend kunnen we zeggen dat self-efficacy een belangrijke overtuiging is die vatbaar is voor verandering, en die belangrijk is om gezond gedrag te beginnen en vol te houden. Als self-efficacy laag is kan het met de juiste stappen verhoogd worden wat mensen kan helpen hun gedrag te veranderen.

Praktische tips:

  • Bepaal self-efficacy. Als je een bepaalde gedragsverandering met een client bespreek, bepaal dat ook het niveau van self-efficacy. Dit kun je doen door middel van een vragenlijst, of door te vragen naar hun vertrouwen in zichzelf dat ze het gedrag uit kunnen voeren in lastige situaties.
  • Help self-efficacy verhogen. Als iemand een lage self-efficacy heeft, probeer deze dan te verhogen met behulp van:
    • Aanzetten tot succeservaringen. Help de persoon om stuctuur te geven aan hun pogingen om gedrag te veranderen, zodat ze snel en vaak kleine successen boeken.
    • Identificeer indirecte ervaringen. Wijs op gepaste rolmodellen die de uitdaging met succes zijn aangegaan.
    • Laat de persoon weten dat je vertrouwen hebt in hun vaardigheden en karakter.

[Vertaald door Anne van Dongen]

Verhalen vertellen over zorgen voor anderen

Door Irina Todorova, Health Psychology Research Center in Sofia, Bulgarije

Zorgen voor oudere familie of vrienden, die soms met gezondheidsproblemen kampen, kan een moeilijke en verwarrende ervaring zijn die zowel dankbaar als frustrerend kan voelen. De medische wetenschap heeft ervoor gezorgd dat mensen langer en gezonder leven, en soms wordt de cognitieve achteruitgang die vaak gepaard gaat met ouder worden ook vertraagd. De manier waarop families voor hun ouderen zorgen, en de betekenis van ouder worden, dementie en mantelzorg, varieert per cultuur. De meeste mensen blijven thuis wonen als onderdeel van hun gemeenschap, wat psychosociale voordelen heeft voor zowel de oudere als voor de andere generaties binnen de familie. Tegelijkertijd gaat het zorgen voor mensen met gezondheidsproblemen gepaard met fysieke inspanning, psychologische spanning, rouw om verlies, en mogelijke financiele problemen.

(more…)

Motivatie, en de eerste stappen naar actiever leven

Door Keegan Knittle, University of Helsinki, Finland

Het is een bekend verhaal in de gezondheidszorg: iemand die duidelijk baat zal hebben bij meer lichaamsbeweging komt naar de kliniek. We bespreken hun lichamelijke (in)activiteit en uiteindelijk zegt de patient toch niet gemotiveerd genoeg te zijn om meer te gaan bewegen. Wat moet de arts doen? Hoe kunnen we deze persoon motiveren om tenminste te overwegen hun gedrag te veranderen? Of nog beter: hoe kunnen we hen helpen om goede voornemens voor meer lichaamsbeweging te formuleren?

(more…)

Positieve psychologie interventies op het werk

Door Alexandra Michel, Federal Institute for Occupational Health and Safety, Duitsland, en Annekatrin Hoppe, Humboldt Universität, Duitsland

Werknemers brengen een groot gedeelte van hun tijd door op het werk. Het is dan ook niet opzienbarend dat lagere werkdruk en meer hulpmiddelen (met hulpmiddelen bedoelen we hier zaken als autonomie, sociale steun, zelfredzaamheid, etc.) belangrijk zijn voor balans tussen werk en prive leven, welzijn, en gezondheid. In de laatste jaren heeft onderzoek zich niet alleen gericht op hulp bij de negatieve consequenties van werkstress, maar ook op manieren om het welzijn van werknemers te verhogen. Vooral het promoten van positieve psychologie interventies op het werk is een nieuwe richting in de arbeidsgezondheidspsychologie. Positieve psychologie interventies richten zich op het opbouwen van hulpmiddelen en het voorkomen van verlies van die hulpmiddelen. De interventies bevatten activiteiten die tot doel hebben om positieve gevoelens, gedrag en cognities te bevorderen. In deze blog laten we drie korte interventies zien die werknemers helpen om hun hulpmiddelen op te bouwen en welzijn op het werk te verhogen.

(more…)

Wat gebeurt er met medicijnen zodra ze mee naar huis worden genomen?

Door Kerry Chamberlain, Massey University, Auckland, Nieuw Zeeland

Wat doen mensen met hun medicatie zodra ze thuis zijn? Vreemd genoeg is hier niet veel onderzoek naar gedaan. Hoewel het wel een belangrijke vraag is – de meeste medicatie wordt immers thuis ingenomen. Medicatie wordt voorgeschreven door artsen, maar zodra de medicijnen zijn opgehaald uit de apotheek wordt maar aangenomen dat ze op de juiste manier worden gebruikt. Daarnaast hebben mensen toegang tot een flinke hoeveelheid medicatie die zonder recept gekocht kan worden (zoals pijnstillers), alternatieve geneesmiddelen (zoals homeopathische middelen), en andere gezondheidsgerelateerde middelen die niet worden aangezien als medicatie (zoals vitaminen, of probiotische drankjes). De toegang tot medicatie zonder recept kan per land erg verschillen.

(more…)

Hoe stel je doelen die gehaald worden?

Door Tracy Epton, University of Manchester, United Kingdom

Doelstelling is een veel gebruikte techniek voor gedragsverandering

 

Er zijn veel verschillende technieken die gebruikt kunnen worden bij gedragsverandering (93 volgens een recente lijst!). Doelstelling is een bekende techniek die bijna iedereen wel eens gebruikt heeft in het dagelijks leven. Het wordt gebruikt door gezondheidsorganisaties (bijvoorbeeld door Alcohol Concern, een organisatie in Engeland, die mensen vroeg het doel te stellen om de hele maand januari niet te drinken), als onderdeel van commerciele dieetprogrammas, en zelfs in fitness apps. Een recent literatuuroverzicht bekeek 384 onderzoeken naar de effectiviteit van doelstelling in verschillende contexten om te toetsen of doelstelling echt werkt, welke soorten doelen het beste werken, en of het voor iedereen werkt.

(more…)

Zelfregulatie van theorie naar praktijk: het ondersteunen van veranderdoelen van patienten

Door Stan Maes & Véronique De Gucht, Leiden University, Netherlands

Gedurende de afgelopen decennia is de rol van individuen binnen de gezondheidszorg ontwikkeld van het ‘volgen van medische regels’; waarbij gehoorzaamheid werd geimpliceerd, tot ‘zelfmanagement’, gekenmerkt door eigen verantwoordelijkheid nemen voor gezondheid en ziekte. Dit heeft zich recentelijk nog verder ontwikkeld tot ‘zelfregulatie’, een systematisch process dat inhoudt dat men zelf gezondheidsdoelen vaststelt en gedrag verandert om deze doelen te behalen. Om het continue zelfregulatie process te illustreren hebben we het oude ‘ouroboros’ symbool (een slang doe zijn eigen staart opeet) gekozen bij deze blog.

(more…)

Meer bewegen en minder zitten op het werk: Laten we niet bij de pakken neer gaan zitten

By Stuart Biddle, University of Southern Queensland, Australia

 

Ik schrijf dit blog op valentijnsdag! De non-gouvermentele organisatie (NGO) die zich in Australie bezig houdt met gezondheidsbevordering heet Bluearth. Bluearth heeft wat grappige filmpjes gemaakt om mensen aan te sporen minder te zitten, door het ‘uit te maken’ met je stoel of bank (klik hier voor de filmpjes). Wat is namelijk het probleem? De verandering in werksituatie die velen van ons meemaken zorgen ervoor dat we te veel tijd zittend doorbrengen. Uit onderzoek is gebleken dat dat slecht is voor onze gezondheid. Veel mensen gaan met de auto naar het werk, zitten het grootste gedeelte van de dag aan hun bureau, rijden in de auto weer naar huis, en zitten een groot deel van de avond voor de TV of achter hun computer. De werkplek zou daarom klaar gemaakt moeten worden voor gezonde gedragsverandering. Helaas is zitten zo’n gewoonte geworden dat sterke sociale normen en omgevingsfactoren beweging ontmoedingen, en zitten makkelijk maken. Het is niet makkelijk daar iets aan te veranderen.

(more…)