Het verbeteren van kort advies over alcohol in de gezondheidszorg: standpunten van beide kanten van de praktijk tafel

Door Amy O’Donnell, Newcastle University, UK

De mate van alcoholgebruik is recentelijk afgenomen in sommige delen van Europa, vooral onder jongeren. Helaas blijft excessief alcoholgebruik een grote risicofactor voor gezondheid en voortijdig overlijden. Eenvoudig en kort advies aanbieden aan zware drinkers kan de alcoholconsumptie verminderen, vooral als dat advies geleverd wordt door eerstelijns zorgmedewerkers zoals huisartsen en verpleegkundigen. ‘Kort alcoholadvies’ is een kort, evidence-based, gestructureerd overleg, met het doel de patiënt te motiveren en te steunen een verandering in het drinkgedrag te overwegen, om de kans op negatieve gevolgen voor de gezondheid te verlagen.

Het is echter een moeilijk en langzaam proces om evidence-based behandelingen en interventies te implementeren in de gezondheidszorg. Volgens sommige schattingen duurt het gemiddeld 17 jaar voor onderzoeksresultaten hun weg vinden naar de dagelijkse praktijk. Na drie decennia, 70+ gerandomiseerde onderzoeken met controlegroepen, en vele literatuuroverzichten, wordt kort advies over alcohol nog steeds niet routinematig aangeboden in de eerstelijnszorg. Om dat te begrijpen moeten we vele perspectieven op dat probleem in acht nemen, inclusief de mening van mensen die in de gezondheidszorg werken en zij die die zorg ontvangen.

Wat vertellen de mensen die betrokken zijn bij het leveren én ontvangen van kort advies over alcohol ons over de problemen die zij zijn tegenkomen?

Problemen die veel genoemd worden door artsen en verpleegkundigen zijn niet genoeg tijd, training, of financiën hebben om kort advies over alcohol aan hun patiënten aan te bieden. Extra fondsen beschikbaar maken aan huisartsen om alcohol interventies uit te voeren is echter niet per se een effectieve implementatiestrategie. Een recent onderzoek heeft gevonden dat financiële stimulans voor alcoholadvies in de Engelse gezondheidszorg bijna geen effect had op implementatie. Ander onderzoek vond dat de houding en mening van artsen over de relevantie, gevoeligheid van het onderwerp, en meerwaarde van praten over alcohol in gesprekken met patiënten een grotere rol speelt in het veranderen van hun dagelijkse praktijk. Sommige artsen betwijfelen bijvoorbeeld of hun patiënten, met name zware drinkers, ontvankelijk zijn voor advies over het veranderen van hun drinkgedrag. Dit komt gedeeltelijk door een gebrek aan vertrouwen in de effectiviteit van psychologische therapieën voor excessief alcoholgebruik, maar ook omdat artsen bang zijn patiënten voor het hoofd te stoten door over alcohol te beginnen.

Minder onderzoek heeft zich gericht op het perspectief van patiënten. Enkele studies laten zien dat de meeste mensen het prima vinden als huisartsen en verpleegkundigen vragen naar alcoholgebruik, en zien advies over levensstijl als een belangrijk onderdeel van de gezondheidszorg, vooral die patiënten met onderliggende en/of alcohol gerelateerde aandoeningen. Patiënten zijn er, net als artsen, minder zeker van dat zware drinkers open zullen staan voor gesprekken over hun alcoholconsumptie, en als ze daarvoor openstaan, of ze eerlijk zullen zijn over hun drinkgedrag. Een grotere uitdaging is echter dat veel patiënten zich weinig bewust lijken te zijn van de mate van drinken. Dit is gedeeltelijk omdat het lastig is om in te schatten hoeveel alcohol er werkelijk in dat glas wijn of gin en tonic zit. Bovendien blijkt het moeilijk bij te houden hoeveel je precies drinkt als je een avondje uit bent.

Een bijkomend probleem is dat velen van ons alcohol zien als onderdeel van plezier en feesten, en niet als iets wat ons risico op bepaalde ziektes en aandoeningen verhoogt (zoals artsen, gezondheidswetenschappers, en epidemiologen dat doen). Daardoor kunnen sommige patiënten terughoudend zijn in (h)erkennen dat ze te veel drinken, en/of zich afvragen waarom de gezondheidszorgmedewerker hen vraagt minder te drinken. Hieraan gerelateerd vertellen patiënten dat ze vaak al verschillende strategieën hebben om niet te veel te drinken, maar ze zien deze strategieën eerder als ‘levenslessen’ van hun familie, vrienden, en sociale groepen. Daardoor zien patiënten weinig voordeel in het advies wat huisartsen of verpleegkundigen geven, aangezien dat advies weinig met hun dagelijks leven te maken lijkt te hebben.

Praktische tips

Hoe kunnen al deze inzichten, percepties, en ervaringen helpen met de implementatie van kort advies over alcohol in de eerstelijnsgezondheidszorg?

  • Wees allereerst gerust dat het prima is om patiënten te vragen over hun drinkgedrag. Er is weinig bewijs dat patiënten daar aanstoot aan nemen.
  • Vraag naar ‘wanneer’ en ‘waarom’ patiënten drinken, niet alleen naar ‘hoeveel’ ze drinken. Dit helpt de patiënt het advies te relateren aan de sociale en culturele normen die drinkgedrag vormgeven, en maakt het advies relevanter.
  • Help de patiënt vervolgens preventie strategieën te ontwikkelen gericht op belangrijke risico momenten, met behulp van de informatie die patiënten geven. Link deze strategieën waar mogelijk aan de tactieken die mensen al als haalbaar en effectief zien. Bijvoorbeeld door alcoholgebruik te beperken in bepaalde situaties zoals thuis, or in specifieke sociale groepen, zoals kinderen of jongeren.
  • Tot slot, aangezien er altijd weinig tijd is in klinische gesprekken, focus gesprekken over kort alcoholadvies op patiënten die bij u komen met aandoeningen waarbij er een bekende relatie is met alcoholgebruik, zoals hoge bloeddruk, geestelijke gezondheid, of maag-darmproblemen. Dit helpt om het advies acceptabeler en relevanter te maken voor de patiënt.

[Vertaald door Anne van Dongen]