Maken of breken: Het belang van pauzes in de gezondheidszorg

Door Julia Allen, Aberdeen Universiteit, Schotland

Het moderne leven is hectisch. We leven in een digitale wereld die steeds meer “aan” staat en waarin perioden van echte onderbreking van het werk zeldzaam zijn. Veel mensen werken regelmatig voor lange perioden en dit is met name het geval voor gezondheidswerkers die in de eerstelijnsgezondheidszorg werken. In de gezondheidszorg zijn de werktijden en eisen doorgaans hoog. De diensten duren vaak langer dan de 8 uur van een ‘normale’ werkdag en de eisen op het werk kunnen meedogenloos zijn. Als een ononderbroken reeks patiënten dringende zorg nodig heeft, zijn gezondheidswerkers verplicht die te verlenen, ongeacht hoe druk ze het hebben (gehad) of hoe lang ze al werken. Als gevolg van deze hoge eisen komen gemiste pauzes in de gezondheidszorg zeer vaak voor. Er wordt bijvoorbeeld gemeld dat 1 op de 10 verpleegkundigen nooit een echte pauze neemt en 1 op de 3 zelden of nooit een maaltijd pauze neemt tijdens de dienst.

Gemiste pauzes hebben een reeks negatieve gevolgen zoals bijvoorbeeld het praktische ongemak om niet naar het toilet te kunnen gaan en het gebrek aan gelegenheid om gezond te eten. Zo kan het ook uitlopen tot gevoelens van demoralisatie en ontevredenheid en kan een langdurige werkperioden met onvoldoende pauzes cognitieve veranderingen teweegbrengen.

De cognitieve veranderingen die optreden wanneer een lange perioden niet wordt gepauzeerd, zijn een van de belangrijkste argumenten voor regelmatig pauzes nemen. We kennen allemaal de ervaring dat we ons aan het eind van een lange werkdag moe en uitgeput voelen, dat we moeite hebben om beslissingen te nemen of ons niet kunnen concentreren op een taak die voor ons ligt. Deze vermindering van cognitieve prestaties is volkomen natuurlijk en weerspiegelt het feit dat de menselijke cognitie eenvoudigweg niet is ontworpen om zich gedurende lange perioden onafgebroken op dezelfde taak te concentreren. In cognitieve termen is vermoeidheid zelfs een adaptief signaal. Het is een teken dat we te lang “aan het werk” zijn geweest en een pauze moeten nemen voordat we fouten gaan maken.

Meer dan een eeuw geleden werden de negatieve effecten van ononderbroken werken zonder pauze duidelijk. In een van de meest heroïsche voorbeelden dwong Tsuro Arai, de eerste Japanse vrouw die ooit een doctoraat behaalde, zichzelf om een werktaak te volbrengen die concentratie vereiste. Zij eiste van zichzelf het oplossen van complexe vermenigvuldigingssommen gedurende 12 uur verschillende opeenvolgende dagen zonder rustpauze. Het zal geen verbazing wekken dat haar prestaties trager en minder nauwkeurig werden naarmate ze langer aan haar taak werkte. Hiermee heeft ze voor het eerst empirisch aangetoond dat optimale cognitieve prestaties niet kunnen worden gehandhaafd gedurende perioden van 12 uur zonder pauze. Desondanks zijn moderne gezondheidswerkers vaak zo lang aan het werk zonder voldoende rustpauzes. Een baanbrekend onderzoek onder ongeveer 400 verpleegkundigen gedurende meer dan 5000 diensten toonde aan dat, in lijn met Arai’s experiment, verpleegkundigen die meer dan 12 uur achtereen werkten (ongeveer 40% van de ondervraagde diensten) significant meer fouten maakten.

Naast fouten die verband houden met verslapping van aandacht en geheugen, zijn er steeds meer aanwijzingen dat de besluitvorming voorspelbaar verandert na langere perioden van werk, een verschijnsel dat “besluitmoeheid” wordt genoemd. Naarmate mensen meer en meer opeenvolgende beslissingen nemen zonder pauze, beginnen ze geleidelijk over te schakelen op beslissingen die op de een of andere manier cognitief gemakkelijker zijn (bijv. meegaan met de standaardoptie, een beslissing aan iemand anders doorgeven, of gebruikmaken van vuistregels of snelkoppelingen). In de gezondheidszorg zijn we hier duidelijk bewijs van in ploegendiensten. Huisartsen schrijven bijvoorbeeld vaker onnodige antibiotica voor tegen het einde van de dag en verpleegkundigen verwijzen patiënten steeds vaker door naar andere zorgverleners naarmate de tijd sinds de laatste pauze toeneemt. Het laatste voorbeeld brengt een belangrijk punt omhoog. Cognitief gezien is het niet de totale hoeveelheid werk die het probleem vormt, maar de hoeveelheid werk die zonder pauze wordt verricht. Met andere woorden, het is de timing en de aanwezigheid (of afwezigheid) van pauzes binnen de werkperiode en niet de totale werkbelasting, die bepalend is voor het behoud van een optimaal cognitief functioneren in de loop van de tijd.

Ervoor zorgen dat het personeel in de gezondheidszorg rustpauzes neemt in een drukke gezondheidsdienst is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan. Maar het bewijs is hier duidelijk: elke pauze is beter dan geen pauze. Regelmatige pauzes moeten worden beschouwd als essentieel en niet als onderhandelbaar onderdeel van de werkdag. Zelfs als er geen tijd is om een echte pauze te nemen, blijkt uit gegevens dat het heilzaam is om een paar minuten afstand te nemen van je taak, je uit te rekken en diep adem te halen. De zogeheten ‘microbreaks’, pauzes van een paar minuten, blijken tijdens veeleisende activiteiten voldoende te zijn om sommige negatieve effecten van lange perioden zonder onderbreking te verzachten. Uit studies blijkt bijvoorbeeld dat chirurgen die tijdens operaties regelmatig korte micropauzes nemen (van 90 seconden tot 5 minuten), betere fysieke en mentale prestaties, minder stress en minder intra-operatieve voorvallen melden. Belangrijk is dat de operaties met deze micropauzes niet langer duurden dan standaardoperaties, wat erop wijst dat de pauzes zichzelf “terugbetalen” door de normale afname van snelheid en efficiëntie in de loop van de tijd tegen te gaan.

Kortom, pauzes zijn een essentieel onderdeel van de werkdag voor werknemers in de gezondheidszorg en andere werkvelden.

Praktische aanbevelingen

  1.       Prioriteer pauzes: lange perioden ‘aan het werk’ zijn, werkt averechts. Het verandert uw besluitvorming, maakt u trager en vatbaarder voor fouten en kan uw betrokkenheid verminderen bij gedrag dat u gezond houdt.
  2.       Als u geen volledige pauze kunt nemen, neem dan op zijn minst een ‘microbreak’: sta op of neem afstand van wat u aan het doen bent, rek u uit en haal een paar keer diep adem. Het is bewezen dat een pauze van slechts 30 seconden kan helpen om de cognitieve impact van voortdurend werk te verminderen.
  3.       Wissel uw taken af gedurende de dag: concentreer u gedurende een bepaalde periode op één enkele taak en ga dan (tenzij u in “de zone” bent) over op iets anders. In veel opzichten, cognitief gezien, is een verandering net zo goed als een pauze of rust.
  4.       Moedig anderen aan om pauzes te nemen en structureer diensten en werktaken die u controleert op een manier die werknemers in staat stelt om regelmatig pauzes te nemen. In de moderne maatschappij wordt het steeds belangrijker om proactief pauzes in te bouwen in de werkdag.

Vertaald door Denise van Rijen en Isabelle Maussen