Door Thomas L. Webb, Department of Psychology, The University of Sheffield, the UK
Hoe gaat het met je voornemen om minder te snoepen en 10 kg af te vallen? De kans is groot dat je dat niet goed weet – of misschien niet eens wil weten. In dit soort situaties hebben mensen de neiging hun kop in het zand te steken, en doelbewust informatie die hen zou moeten helpen met het bewaken van hun voortgang te vermijden of verwerpen. Onderzoek naar dit ‘struisvogel effect’ geeft aanwijzingen dat mensen hun voortgang vaak niet bijhouden (bijvoorbeeld door regelmatig op een weegschaal te gaan staan, of de voedingsinformatie van een product bestuderen), gedeeltelijk omdat ze zich slecht over zichzelf gaan voelen als ze dat wel doen. Ze realiseren zich dan bijvoorbeeld dat ze nog steeds meer wegen dan gehoopt, en dat ze nog steeds te veel suiker eten.
Uit onderzoek blijkt echter dat voortgang bijhouden helpt om het verschil te zien tussen het huidige en het gewenste niveau, wat vervolgens aanzet geeft tot het ondernemen van actie. Dit impliceert dat het vermijden van het bijhouden van voortgang het moeilijk maakt om de noodzaak tot handelen in te zien, waardoor er geen actie wordt ondernomen. Het struisvogel effect is daarom een mogelijkheid voor medewerkers in de gezondheidszorg om mensen te helpen hun voortgang bij te houden en daar voordeel uit te halen. Daarom is het waarschijnlijk niet verassend dat we bewijs hebben gevonden dat het mensen helpt hen aan te sporen om hun voortgang bij te houden, op verschillende vlakken.
Voortgang bijhouden houdt in de huidige situatie te inventariseren (bijvoorbeeld hoeveel suiker die dag is gegeten, wanneer, en waar), en dit te vergelijken met een doel of referentiekader (bijvoorbeeld maximaal 6 theelepels suiker per dag). Dit kan in een dagboek of op een notitieblok, maar er zijn tegenwoordig ook digitale mogelijkheden om voortgang te meten. Men spreekt tegenwoordig zelfs over een beweging die ‘zelf-kwantificatie’ heet. Onze telefoons kunnen bijvoorbeeld automatisch bijhouden hoeveel stappen we hebben genomen, onze horloges kunnen ons vertellen hoe lang en hoe goed we geslapen hebben, en mensen kunnen apps gebruiken om streepjescodes op verpakkingen te scannen om meer te weten te komen over voedingswaarde. Veel van deze apparaten vragen ons zelfs om een doel te stellen voor onszelf, en dit te vergelijken met onze voortgang richting dit doel.
Het gebruik van deze apparaten kan mensen helpen inzien wanneer en hoe het beste actie te ondernemen. Door bijvoorbeeld streepjescodes te scannen kan iemand die minder suiker wil eten beter begrijpen hoeveel suiker er in een glas sinaasappelsap of een schaal cornflakes zit, en dit kan helpen met het vinden en overstappen op alternatieven met minder suiker. Monitoren kan daarom de basis vormen voor het ontwikkelen van interventies om mensen te helpen hun gezondheidsdoelen te behalen. Er is zelfs bewijs dat monitoren nog effectiever is als het gecombineerd wordt met het helpen van mensen om geschikte doelen te bepalen, waartegen voortgang afgezet kan worden, en actie te ondernemen als duidelijk wordt dat dat noodzakelijk is (bijvoorbeeld als-dan plannen).
Aangezien mensen defensief kunnen worden over de informatie die ze ontvangen (bijvoorbeeld door te suggereren dat de informatie geen typisch voorbeeld is van hun normale gedrag, of dat het apparaat een meetfout weergeeft) kunnen psychologische technieken als zelfbevestiging (waarbij mensen worden aangemoedigd hun normen en waarden te bevestigen) ook helpen om de informatie en de implicaties daarvan juist te interpreteren.
Praktische tips
Voortgang bijhouden betekent vaak simpelweg een methode kiezen om je gedrag en/of de uitkomsten van je gedrag bij te houden (zoals een app of dagboek), en je voornemen deze methode te gebruiken. Helaas steken mensen, zoals beschreven, vaak hun kop in t zand en houden ze hun voortgang niet bij. Je kunt daarom proberen om:
- Mensen te helpen te bepalen wat ze precies kunnen bijhouden. Als bijvoorbeeld willen afvallen kan nagedacht worden over wat ze het beste kunnen bijhouden: gedrag zoals lichaamsbeweging of eten, of uitkomsten zoals gewicht of buikomvang, of wellicht een combinatie van beiden. Ons onderzoek laat zien dat mensen aangemoedigd moeten worden datgene bij te houden wat ze het meeste willen veranderen, of dat nu uitkomsten of gedrag is.
- Mensen te helpen objectief te reflecteren over de informatie die ze verzamelen over zichzelf. Uit onderzoek blijkt dat zelfbevestiging kan helpen te voorkomen dat mensen defensief reageren over de informatie die ze ontvangen. Als je vermoed dat iemand defensief gaat reageren op het bijgehouden gedrag of de uitkomsten, hen aanmoedigen om hun waarden te bevestigen (bijvoorbeeld dat ze een vriendelijk en behulpzaam persoon zijn) voordat ze hun voortgang zien, kan helpen om hen de informatie te laten accepteren.
- Steun mensen in het maken van beslissingen en aanpassingen die nodig blijken. Laten zien dat er iets moet veranderen en gemotiveerd zijn, zijn slechts de eerste stappen bij gedragsverandering. Als mensen hun goede voornemens in gedrag gaan omzetten, vraag hen dan om als-dan plannen te maken die expliciet maken wanneer, waar, en hoe ze dit gaan doen. Als iemand bijvoorbeeld ziet dat ze te veel suiker eten kunnen ze het plan: “Als ik ontbijt, dan neem ik havermoutpap in plaats van cornflakes” maken.