Door Keegan Knittle, University of Helsinki, Finland
Het is een bekend verhaal in de gezondheidszorg: iemand die duidelijk baat zal hebben bij meer lichaamsbeweging komt naar de kliniek. We bespreken hun lichamelijke (in)activiteit en uiteindelijk zegt de patient toch niet gemotiveerd genoeg te zijn om meer te gaan bewegen. Wat moet de arts doen? Hoe kunnen we deze persoon motiveren om tenminste te overwegen hun gedrag te veranderen? Of nog beter: hoe kunnen we hen helpen om goede voornemens voor meer lichaamsbeweging te formuleren?
In overleg met ongemotiveerde mensen beginnen artsen vaak met informatie over de voordelen van lichaamsbeweging. Ze adviseren de persoon ook vaak om actiever te worden, maar vergeten daarbij vaak de voorkeuren van de persoon in acht te nemen. Hoewel goed bedoeld, is het niet waarschijnlijk dat deze adviezen en informatie leiden tot gedragsverandering. Sterker nog, als 26 mensen die weinig lichaamsbeweging krijgen advies ontvangen over beweging is het waarschijnlijk dat slechts 1 van hen ook daadwerkelijk het aanbevolen niveau bereikt.
Andere gezondheidszorg medewerkers gaan nog een stap verder en sporen patienten aan door dingen te zeggen als: “je moet veranderen” of “je moet NU meer gaan bewegen”. Deze wat sterkere aansporingen tot bewegen kunnen averechts werken, en kunnen weerstand oproepen. In extreme gevallen kan de arts zelfs angst oproepen bij de patient, door de risico’s van beperkte lichaamsbeweging op te sommen. Helaas zijn tsrategieen die mensen angstig maken vaak niet effectief, behalve als mensen zichzelf al zeer bekwaam achten. De vraag blijft dus: hoe kunnen we mensen het beste motiveren om meer te gaan bewegen?
In 2018 heeft onze onderzoeksgroep een meta-analyse gepubliceerd om antwoord te vinden op deze vraag. We vonden meer dan 100 interventies in de wetenschappelijke literatuur om lichaamsbeweging te bevorderen. We keken naar de gedragsveranderings technieken die gebruikt werden in deze interventies. Daarna probeerden we te bepalen welke technieken echt leiden tot een verhoging van motivatie om te bewegen. Twee groepen van gedragsveranderingstechnieken bleken motivatie te verhogen.
De eerste groep technieken bestond uit zelf-regulatie technieken. In onze analyses hadden alle zelf-regulatie technieken (dwz, zelfcontrole, feedback krijgen, doelen stellen voor lichaamsbeweging, actie plannen maken, en probleemoplossend denken om hindernissen te overwinnen) een positief effect op motivatie. Bovendien verhoogden interventies die zelfcontrole combineerden met ten minste een andere zelf-regulatie techniek motivatie meer dan andere interventies. Eerdere onderzoeken hebben ook al laten zien dat zelf-regulatie erg belangrijk is om gedrag (zoals lichaamsbeweging, gezond eten, stoppen met roken) te veranderen, en onze studie laat zien dat ze ook belangrijk zijn in het verhogen van motivatie. Het kan dus helpen om mensen zelf-regulatie technieken laten uitproberen, zowel om hen meer te laten bewegen als om hen gemotieerd te houden.
De tweede groep technieken bestond uit deelnemen aan lichaamsbeweging lessen, inclusief instructies over hoe je het beste kunt bewegen, demonstraties, en mogelijkheden om manieren van bewegen te oefenen en uit te proberen. Interventies die deze technieken gebruikten, en interventies die een-op-een of in groepen gebracht werden leiden tot verhoogde motivatie. Dit kan te maken hebben met de sociale steun die mensen ervaren van de trainers, of met de mogelijkheid tot competitie en plezier met anderen in de les. Aangezien het wellicht wat overweldigend is voor iemand die nooit beweegt om meteen aan een groepsles te beginnen is de kans groot dat dat hun motivatie wel zal verhogen.
Concluderend kunnen we zeggen dat er geen manieren zijn die 100% succesvol zijn om iemand te motiveren om actiever te zijn, maar uit onderzoek blijkt dat zelfcontrole en deelname aan sportlessen een goed begin kan zijn. Dus, de volgende keer dat je een client of patient ziet die baat zou kunnen hebben bij wat meer lichaamsbeweging, lees dan de onderstaande tips. Ze werken misschien niet voor iedereen, maar ze geven tenminste wat ideeen om patienten te motiveren. Motiveer-ze!
Praktische tips
- Vraag patienten om hun lichaamsbeweging bij te houden met een app, een stappenteller, of op papier. Geef ze een lijst met een aantal opties om hun activiteiten bij te houden.
- Laat de patient hun activiteitsoverzicht bekijken om te zien of ze werkelijk zoveel bewegen als ze denken, en om momenten te bepalen waarin ze meer lichaamsbeweging in zouden kunnen plannen.
- Stel een doel en maak een planing. Zorg dat de patient voor zichzelf een doel stelt dat realistisch is (in vergelijking met wat hij/zij nu doet, zie stap 1 en 2). Maak een planning wanneer, waar, en hoe ze dit doel gaan bereiken.
- Gewoon doen. Geef de patient een lijst van groepslessen, sportverenigingen, of parken in de buurt, en help hen om te kiezen wat voor acticiteit het beste bij hen past. Erken dat het begin erg moeilijk is, maar dat het motiverend werkt om bezig te zijn.
- Focus op motivatie. Laat de patient weten dat het normaal is om je ongemotiveerd te voelen, en dat uit onderzoek blijkt dat de voorgenoemde strategieen kunnen helpen om een actiever leven te leiden en tegelijkertijd motivatie te verhogen.
[Vertaald door Anne van Dongen]