Het belang van kijken naar coping strategieën van cliënten

Door Nadia Garnefski en Vivian Kraaij, Department of Clinical Psychology, Leiden University, Nederland

“Rob heeft net gehoord dat hij HIV heeft (negatieve gebeurtenis). Hij geeft zichzelf de schuld van de infectie (zelfschuld) en hij vermijdt zijn vrienden (vermijding). De situatie maakt hem somber. Als hij thuis zit kan hij niet stoppen met denken over zijn gevoelens (piekeren) en hij gelooft dat wat er met hem is gebeurd een ramp is (doemdenken). Omdat hij somber is heeft hij weinig energie. Daardoor vermijdt hij steeds meer. Hierdoor wordt hij steeds somberder. Hierdoor belandt Rob in een neerwaartse spiraal.”

Mensen ervaren vaak veel sterke emoties in reactie op een negatieve gebeurtenis in hun leven. Om om te gaan met deze emoties gebruiken mensen verschillende cognitieve- en gedrag strategieën. Dit proces wordt ook wel ‘coping’ genoemd. Lazarus definieert coping as iemands manier om om te gaan met de psychologische stress die komt kijken bij verlies, dreiging, of uitdaging. In het voorbeeld van Rob, de negatieve gebeurtenis was het bericht dat hij HIV positief was. Er zijn vele andere voorbeelden van stressvolle gebeurtenissen, variërend van een enkele gebeurtenis als een overlijden, een scheiding, of het verliezen van een baan, tot langduriger situaties zoals gepest worden, een drukke baan, of relatieproblemen. Coping verwijst dus naar het omgaan met allerlei soorten stressvolle levensgebeurtenissen.

Coping strategieën kunnen gesplitst worden in cognities (wat je denkt) en gedrag (wat je doet). Een voorbeeld van een cognitieve coping strategie (gedachten) is schuldgevoel. Mensen die deze strategie gebruiken geven zichzelf de schuld van wat er gebeurd is (Rob gaf zichzelf de schuld van zijn HIV infectie). Andere voorbeelden van cognitieve strategieën zijn piekeren en doemdenken. Piekeren betekent dat iemand maar blijft nadenken over de emoties, gevoelens, en gedachten die geassocieerd zijn met de negatieve gebeurtenis. Doemdenken verwijst naar de expliciete focus op de desastreuze aspecten van de gebeurtenis. Rob gebruikte beide strategieën. Andere voorbeelden van cognitieve strategieën zijn: anderen de schuld geven, acceptatie, focussen op positievere zaken, plannen wat nu te doen, positieve herwaardering of een positieve draai aan de gebeurtenis geven, en de gebeurtenis in perspectief plaatsen (vergelijken met andere, ergere gebeurtenissen). In totaal worden in de literatuur negen cognitieve coping strategieën onderscheiden. Een voorbeeld van een gedrag coping strategie is terugtrekken, wat verwijst naar verminderde deelname aan sociale situaties en contacten, wat gebeurde bij Rob. Andere gedrag coping strategieën zijn afleiding zoeken, stappen nemen om met de situatie om te gaan, sociale steun zoeken, en negeren wat verwijst naar net doen alsof er niks gebeurd is. In totaal kunnen vijf gedrag coping strategieën onderscheiden worden.

Twee instrumenten zijn ontwikkeld en gevalideerd om cognitieve en gedrag coping te onderzoeken, namelijk de Cognitieve Emotie Regulatie Vragenlijst (CERQ) en de Gedrag Emotie Regulatie Vragenlijst (BERQ). De eerste is vertaald en gevalideerd in verschillende talen. De laatste wordt momenteel vertaald.

Onderzoek naar de rol van cognitieve en gedrag coping strategieën (met de CERQ en de BERQ) heeft helpende en minder helpende coping strategieën gevonden. Wat de cognitieve strategieën betreft, piekeren, doemdenken, en jezelf de schuld geven zijn minder helpend, en positieve herwaardering, de gebeurtenis in perspectief plaatsen, focussen op positievere zaken zijn meer helpend. Wat gedrag strategieën betreft, terugtrekken en negeren zijn minder helpend, afleiding zoeken, stappen nemen om met de situatie om te gaan, sociale steun zoeken zijn meer helpend. Dit zijn algemene conclusies, dus in specifieke situaties met andere specifieke stressoren kan dat anders zijn.

Kennis over de specifieke coping strategieën van een client kan helpen om de vicieuze cirkel van iemands psychologische problemen te begrijpen, en kan aanwijzingen geven om onaangepaste patronen te veranderen in aangepaste.

“Rob is begonnen met therapie. The therapeut heeft gekeken maar Rob’s cognitieve en gedrag coping strategieën en vond dat hij hoog scoorde op zichzelf de schuld geven, piekeren, doemdenken, en terugtrekken. Hij legt Rob uit dat deze strategieën hem niet helpen en zijn depressie zelf kunnen verergeren, doordat ze hem in een neerwaartse spiraal doen belanden. Ze zijn gaan werken aan minder terugtrek gedrag, en het doorbreken van de negatieve gedachtenpatroon door Cognitieve Gedrag Therapie technieken te gebruiken. Na een aantal sessies begon Rob weer af te spreken met zijn vrienden en voelt zich een stuk beter.”   

Praktische tips

  • Kijk altijd naar de coping strategieën die cliënten gebruiken in combinatie met hun pathologie. Dit kan belangrijke informatie zijn voor de focus van hun therapie.
  • Geef psycho-educatie over het feit dat coping strategieën onderdeel kunnen zijn van een neerwaartse spiraal naar depressie.
  • Technieken vanuit Cognitieve Gedrag Therapie kunnen gebruikt worden om onaangepaste coping strategieën, zoals gedragsactivatie en negatieve gedachten uitdagen, te veranderen.

Vertaald door Anne van Dongen